Door: Robin Punt
‘Spiegeltje spiegeltje aan de wand‘
Zaterdagmiddag in juni, nog een laatste na-competitiewedstrijd op de finaledag van het seizoen 2024-2025. Zonnetje, beetje wind, goed (kunst)gras. Mooie gastvereniging, alles klopte. Tenminste, tot de bal begon te rollen. Het duurde één helft, een zenuwachtig begin met weinig kansen. Ik vond ook weinig publiek, voor een nacompetitie finale. Twee persoonlijke fouten en na vijfenveertig minuten stond het 1-1. In de tweede helft wilde het ene team écht winnen, het andere team probeerde het wel met man en macht, maar was gewoon onmachtig. De pijp was leeg. Uiteindelijk werd het 1-5. Als ik eerlijk ben; een beetje geflatteerd, maar niet minder verdiend. De winnende ploeg heerste in de tweede helft op alle fronten. Ze waren scherper, feller en tactisch slimmer. Je zag aan alles dat ze hadden gewerkt naar dit ultieme moment. Een laatste training met vuurwerk van de aanwezige fans , een gezamenlijke lunch ter voorbereiding. Alles om niets aan het toeval over te laten. Ik floot na ruim negentig minuten voor het einde. Klaar: 1-5. Duidelijke cijfers.
‘Maar jij moet ook stoppen…..’
Maar ja, dan begint het pas. De trainer van de verliezende ploeg komt op me af, een beetje overspannen blik. Je kent het wel, van die ogen die al drie excuses klaar hebben voordat ze überhaupt beginnen met praten: ,,Ik stop ermee,” zegt hij. Een korte pauze volgt. En dan: ,,Maar jij moet ook stoppen, hè.” ‘Dramatisch’, voegde hij er ook nog aan toe. Ik dacht even dat ik deze beste man niet goed hoorde. Of dat het een slechte grap was. Maar nee, hij keek me serieus aan. Alsof ik verantwoordelijk was voor de stand. Alsof ik die vijf tegendoelpunten had ingekopt. Alsof ik zijn spits had laten struikelen, zijn middenveld had laten wandelen en zijn keeper had verteld dat het een vrije middag was. En dan komt-ie, hoor. Je voelt ‘m altijd al hangen: ,,Ze zijn tegen ons”, zegt één van de spelers even later tegen een toeschouwer langs de lijn. Het hele seizoen al. ‘Omdat we Marokkanen zijn.’ Daar is ‘ie dan: ‘De Marokkanen Kaart’. ‘Ze’ zijn altijd tegen ons. Erg handig als je niets anders meer hebt. Maar het mooie is: die middag stond er ook gewoon een collega van buitenlandse afkomst langs de lijn als assistent-scheidsrechter. Prima vent, recht door zee, goede kop. Hij diende ze direct van repliek: ,,Gasten, serieus? Kijk naar mijn kleurtje. Waar hebben jullie het over? Jullie waren gewoon minder. Klaar.”
Je trots, je ego, je eer
En precies daar wringt het. Het ligt altijd aan de scheidsrechter, aan de ander, aan de wind, het gras, de bal, de kleur van je sokken. Kortom: alles, behalve aan jezelf of het eigen team. Nooit kijken ze eerst eens naar binnen. Niet even reflecteren en zelf eerst die spiegel voorhouden.
En laat dat nu precies het ding zijn waar ik me soms over verbaas. Die spiegel. We staan er allemaal voor; elke dag weer. Op en naast het veld. Maar het verschil is: sommigen durven te kijken en sommigen zetten de spiegel liever achterstevoren, zodat ze niets zien. Of erger nog: ze maken deze kapot. Want, die spiegel zegt het je. Die zegt: ,,Misschien was je niet goed genoeg. Misschien had je harder moeten trainen? Misschien moet je accepteren dat het andere team dit keer beter was.” Maar, dat is moeilijk. Want toegeven dat je faalt, dat je niet de beste bent of was. Dat er iemand slimmer, sneller of gretiger was. Dat raakt namelijk iets. Je trots, je ego. Je eer. En dus wijzen we. Naar de scheidsrechter, naar de tegenstander, naar afkomst of naar wat dan ook. Zolang het maar niet naar onszelf is.
Stop niet om de verkeerde reden
Ik zeg niet dat scheidsrechters perfect zijn, absoluut niet. We maken absoluut fouten. Soms een pingel te snel gegeven, soms er één over het hoofd gezien. Dat hoort erbij, helaas. Maar als je met 1-5 verliest, dan ligt het niet aan de man met de fluit. Dan moet je durven kijken in de spiegel. Soms is een spiegel hard. De spiegel zegt dingen die je niet wil horen of laat iets zien wat je liever niet wilt zien. Maar de spiegel liegt niet. En weet je wat het is? Als je echt wil groeien, als speler, als coach, als scheidsrechter, als mens – dan is die spiegel je beste vriend. Niet je vijand! Want de spiegel zegt niet alleen wat je fout doet, hij laat je ook zien wat je kunt verbeteren. Wat je nog kunt worden.
Dus aan die trainer-coach zou ik willen zeggen: je mag best stoppen. Maar, doe het dan niet om de verkeerde reden. Niet omdat je denkt dat de wereld tegen je is of dat de scheidsrechter er een verborgen agenda op na houdt. Maar, omdat je weet dat het tijd is om te stoppen. Omdat je na al die jaren eindelijk durft te kijken: in de spiegel. En als je dan goed kijkt, dan zie je misschien niet de man die altijd alles tegen zich had. Maar gewoon een man die enorm zijn best heeft gedaan voor zijn teams en de voetbalsport. Soms gewonnen, soms verloren. En hopelijk – af en toe – wat geleerd. Want, dat is voetbal. Dat is het leven. Soms ben je te klein voor de klasse waarin je speelt. Maar dat wil niet zeggen dat je geen klasse kunt tonen, een beetje respect moet ook in je zitten.
Robin Punt schrijft regelmatig een column . Punt fluit al ruim 20 jaar wedstrijden in het amateurvoetbal. Met de Column ‘door de ogen van de scheids’, laat hij zien wat hij meemaakt, voor, tijdens of na wedstrijden of gewoon zomaar wat hem bezighoudt. Punt is naast scheidsrechter ook begeleider/ coach ontwikkeltraject-scheidsrechter.





